Instellingen voor multimediaberichten
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen > Multimediabericht.
Maak een keuze uit de volgende opties:
● Grootte afbeelding — Hiermee geeft u de grootte op van de afbeelding in een
multimediabericht.
● MMS-aanmaakmodus — Als u Met begeleiding selecteert, wordt u door het
apparaat gewaarschuwd wanneer u een bericht probeert te versturen dat door
de ontvanger mogelijk niet wordt ondersteund. Als u Beperkt selecteert,
voorkomt het apparaat dat u berichten verstuurt die mogelijk niet worden
ondersteund. Als u inhoud in uw berichten wilt opnemen zonder meldingen,
selecteert u Vrij.
● Toegangspunt in gebruik — Hiermee kunt u aangeven welk toegangspunt als
voorkeursverbinding wordt gebruikt.
● Multimedia ophalen — Hiermee kunt u opgeven hoe u berichten wilt
ontvangen (indien beschikbaar). Selecteer Aut. in eigen netwerk als u berichten
automatisch wilt ophalen in uw eigen netwerk. Buiten uw eigen netwerk
ontvangt u een melding dat u een bericht kunt ophalen in de
Berichten
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
62
multimediaberichtencentrale. Als u Altijd automatisch selecteert, maakt uw
apparaat automatisch een actieve packet-gegevensverbinding om het bericht
binnen en buiten uw eigen netwerk op te halen. Selecteer Handmatig om
handmatig multimediaberichten op te halen uit de berichtencentrale of Uit om
het ontvangen van alle multimediaberichten te voorkomen. Automatisch
ophalen wordt mogelijk niet in alle regio's ondersteund.
● Anon. berichten toestaan — Berichten van anonieme afzenders weigeren.
● Advertenties ontvangen — Multimediaberichtadvertenties ontvangen
(netwerkdienst).
● Rapporten ontvangen — De status van verzonden berichten in het logboek
weergeven (netwerkdienst).
● Rapportverz. weigeren — Voorkomen dat uw apparaat leveringsrapporten
van ontvangen berichten verzendt.
● Geldigheid bericht — Hier kunt u opgeven hoe lang moet worden geprobeerd
het bericht opnieuw te verzenden als de eerste poging mislukt (netwerkdienst).
Als het bericht niet binnen deze periode kan worden verzonden, wordt het uit
de berichtencentrale verwijderd.
Het apparaat vereist netwerkondersteuning om aan te geven dat een verzonden
bericht is ontvangen of gelezen. Deze informatie is mogelijk niet altijd
betrouwbaar. Dit is afhankelijk van het netwerk en andere omstandigheden.