Apparaten koppelen
Selecteer Menu > Instellingen en Connectiviteit > Bluetooth.
Als u compatibele apparatuur aan uw apparaat wilt koppelen en uw gekoppelde
apparatuur wilt weergeven, opent u het tabblad Gekoppelde apparaten.
Connectiviteit
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
96
Stel voordat u de koppeling uitvoert uw wachtwoord in (1 tot 16 cijfers) en spreek
met de eigenaar van het andere apparaat af hetzelfde wachtwoord te gebruiken.
Bij apparaten zonder gebruikersinterface wordt het wachtwoord gebruikt dat in de
fabriek is ingesteld. Het wachtwoord is voor eenmalig gebruik.
1. Als u een apparaat wilt koppelen, selecteert u Opties > Nw gekoppeld
apparaat. Apparaten die binnen het bereik vallen worden weergegeven.
2. Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in. Hetzelfde wachtwoord moet
ook op het andere apparaat worden ingevoerd.
3. Sommige audioaccessoires worden na het koppelen automatisch met uw
apparaat verbonden. Als dat niet het geval is en u wilt met een accessoire
verbinden, selecteert u Opties > Verb. met audioapparaat.
Gekoppelde apparaten zijn te herkennen aan het symbool in de lijst met
apparaten.
Als u een apparaat als geautoriseerd of niet-geautoriseerd wilt instellen, kiest u een
van de volgende opties:
● Geautoriseerd — Verbindingen tussen uw apparaat en het geautoriseerde
apparaat kunnen worden gemaakt zonder dat u het weet. U wordt niet gevraagd
de verbinding goed te keuren of te accepteren. Gebruik deze status uitsluitend
voor uw eigen apparatuur, zoals uw compatibele headset of pc, of voor
apparaten die toebehoren aan iemand die u vertrouwt. verwijst naar
geautoriseerde apparatuur in de weergave voor gekoppelde apparaten.
● Niet geautoriseerd — Verbindingsverzoeken van dit apparaat moeten altijd
afzonderlijk worden geaccepteerd.
Als u een koppeling met een apparaat wilt annuleren, selecteert u Opties >
Verwijderen.
Selecteer Opties > Alle verwijderen als u alle koppelingen wilt annuleren.
Connectiviteit
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
97