Geïmplanteerde medische apparatuur
Om mogelijke storing van geïmplanteerde medisch apparatuur zoals een
pacemaker of een geïmplanteerde defibrillator te voorkomen, raden fabrikanten
van medische apparatuur aan om draadloze apparaten altijd op minimaal 15,3
centimeter afstand te houden. Personen met dergelijke apparaten moeten met het
volgende rekening houden:
● Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3 centimeter afstand van het
medische apparaat.
● Het draadloze apparaat niet in een borstzak dragen.
● Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de andere kant van het lichaam
dan de kant waar het medische apparaat zit.
● Schakel het draadloze apparaat uit als er enige reden is om te vermoeden dat er
een storing plaatsvindt.
● Volg de instructies van de fabrikant van het geïmplanteerde medische apparaat.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat wanneer u een
geïmplanteerd medisch apparaat hebt, neemt u contact op met uw zorginstelling.
Product- en veiligheidsinformatie
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
133